-
1 het bloed vloog haar naar het gezicht
het bloed vloog haar naar het gezichtVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het bloed vloog haar naar het gezicht
-
2 rush
n. drukte; haast; toeloop; bies--------v. rennen, vliegen; storten; zich haastenrush1[ rusj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 heftige beweging ⇒ snelle beweging; stormloop, grote vraag, toevloed♦voorbeelden:there is a rush for his latest novel • er is een grote vraag naar zijn laatste roman2 what's the rush? • vanwaar die haast?————————rush21 stormen ⇒ vliegen, zich haasten♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 meeslepen ⇒ haastig vervoeren, meesleuren♦voorbeelden:rush a bill through • een wetsontwerp erdoor jagen/haastig afhandelen -
3 the blood rushed to her face
-
4 vliegen
1 [zich (in de lucht) voortbewegen, ook figuurlijk] fly ⇒ 〈 wapperen ook〉 flap, 〈 snel voorbijgaan, (zich) voortbewegen ook〉 race, 〈 snel voorbijgaan, (zich) voortbewegen ook〉 shoot♦voorbeelden:de dagen vliegen (om) • the days fly/race byhij ziet ze vliegen • he's got bats in the belfry, he's off his rockerwerken dat de stukken eraf vliegen • work with a vengeanceeruit vliegen • 〈 figuurlijk〉 get sacked/the sackmet Pan Am vliegen • fly Pan Amuit de rails vliegen • jump the railsII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [door de lucht vervoeren] fly
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский